Ministerieel besluit van 12 mei 2021 houdende de voorlopige bepaling van de voorwaarden voor het op de markt brengen van luchtzuiveringssystemen in het kader van de bestrijding van SARS-CoV-2 buiten medische doeleinden verscheen vandaag in het Belgisch staatsblad.
Een gepaste ventilatie met verse lucht van gebouwen, andere dan gebouwen met een medische functie, is een noodzakelijke voorwaarde is om de overdracht van SARS-CoV-2 via de lucht te beperken.
De Hoge Gezondheidsraad beveelt aan om de door het publiek bezochte ruimten te verluchten en te ventileren bij onvoldoende basisventilatie of bij recirculatie van lucht, maar waarschuwt dat geen van beide vrijstelling verleent voor de uitvoering van de maatregelen ter bestrijding van SARS-CoV-2, zoals het dragen van een masker, het wassen van de handen, het schoonmaken van oppervlakken en het bewaren van een fysieke afstand.
De Hoge Gezondheidsraad beveelt aan om onmiddellijk acties te ondernemen wanneer de CO2-concentratie in de lokalen van een gebouw de grens van 900 ppm bereikt. Deze acties hebben onder meer tot doel om het ventilatiedebiet met verse lucht te verhogen, de virusconcentratie in de lucht te verdunnen en aldus de overdracht van SARS-CoV-2 te beperken. De personen die mobiele en niet-mobiele luchtzuiveringssystemen op de markt brengen, moeten bewijs leveren voor de beweringen met betrekking tot het niveau van doeltreffendheid tegen SARS-CoV-2 in reële omstandigheden en het ongevaarlijk zijn van hun systemen;
Dit besluit bepaalt de voorwaarden voor het op de markt brengen van mobiele en niet-mobiele luchtzuiveringssystemen, buiten medische doeleinden, in het kader van de bestrijding van het SARS-CoV-2 virus.